profielen - die met afzonderlijke funderingssokkels in de bodem verankerd zijn. Vanop het dak van het gebouw zelf zorgen nog eens 10 kolommen (IPE 270) voor de nodige stijfheid” verduidelijkt projectleider Julien Broers van het Atelier d’architecture Pierre Hebbelinck. Dakluifel “Het meest imponerend aan de constructie is evenwel de enorme dakluifel, goed voor een totale oppervlakte van 1.470 m2”, gaat Julien Broers verder. “Hij bestaat uit industriële steeldeckplaten (type 153.280.840, dikte 1 mm) met brede ribben die alle regenwater en de dode bladeren van de bomen ernaast via een brede dakgoot en een trechter - Pierre Hebbelinck heeft het over een “gigantische stalen waterspuwer” - in een betonnen collector doet terechtkomen. “Ik heb die laatste uit de grond laten rijzen en afgedekt met een rooster, zodat hij makkelijker kan gereinigd worden” merkt de architect op. 270 disposés en quinconce — ancrées dans le sol à l’aide de bases de fondation séparées. Depuis le toit du bâtiment lui-même, 10 autres colonnes (IPE 270) assurent la rigidité nécessaire », Explique l’architecte Julien Broers de l’Atelier d’architecture Pierre Hebbelinck. L’auvent « Cependant, l’élément le plus impressionnant de la construction consiste en l’énorme auvent de toiture, d’une superficie totale de 1 470 m². Il est composé de tôles en acier (type 153.280.840, épaisseur 1 mm) à nervures larges qui évacuent toutes les eaux de pluie et les feuilles mortes des arbres voisins par l’intermédiaire d’une large gouttière et d’un entonnoir que Pierre Hebbelinck appelle « gigantesque gargouille d’acier » dans un collecteur en béton. « Je l’ai fait remonter du sol et recouvert d’une grille, afin de permettre un nettoyage plus facile », remarque l’architecte. 20
RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=