Gezien de nood aan bijkomende kantoorruimte (op de verdieping) en nieuwe sociale lokalen (op het gelijkvloers) werd deze voormalige loods verbouwd volgens het box-in-boxprincipe. Vermits het bedrijf in kwestie zelf producent is van staalproducten, werd er qua draagstructuur geopteerd voor een lichte, ter plaatse geproduceerde steelframeconstructie.
De verdiepingsvloer bestaat uit mezzanineplaten, die bekleed zijn met tapijttegels. Het dak is samengesteld uit steeldeck en rotswolisolatie. De zuidgevel is bekleed met sandwichplaten. Deze laatste zijn bevestigd op horizontale, koudgewalste gordingprofielen, waaraan ook het schrijnwerk is bevestigd. Daarvoor is een transparante, gegalvaniseerde constructie geplaatst. Deze begroende buitenstructuur is opgebouwd uit lichte profielen en vloerroosters, net zoals de vluchttrappen. De klimplanten zullen zich gaandeweg over de volledige gevel verspreiden via gegalvaniseerde wapeningsnetten met grote openingen.